Bezoek tijdens corona eens een topexpo: drie tips

De drie halve weeskinderen van Isabella van Habsburg. De drie zijn enkele jaren lang bij hun groottante Margareta van Oostenrijk in Mechelen opgevangen.

Nog even geduld en de zomer van de vrijheid breekt aan. Maar wil je in afwachting van de heropening van de terrasjes toch al eens buitenkomen – en ben je het wandelen, fietsen… wat beu – dan durven we je drie expo’s voor te stellen die de moeite waard zijn. In Mechelen, Tongeren en Sint-Niklaas. Als je wacht tot na 8 mei kan je na de expo meteen ook weer een terrasje doen.

 

1/ Kinderen van de renaissance, Museum Hof van Busleyden (Mechelen), tot 4 juli, 12 euro.

Tussen 1480 en 1530 was Mechelen een hoofdstad. De Nederlanden – dat is Nederland, België, Luxemburg en Noord-Frankrijk – werden in meerdere of mindere mate vanuit Mechelen bestuurd. Het was ook de plaats van het Bourgondisch/Habsburgse hof. En hof betekent prinsen en prinsessen.

Drie generaties Habsburgers brachten in Mechelen een groot deel van hun jonge leven door. In het Hof van Kamerijk, in de huidige Keizerstraat. De stadsschouwburg is het enige restant van dat paleis.

De kinderen van Maria van Bourgondië (+1482) – Filips en Margareta – groeiden er op bij hun stiefgrootmoeder. Net als die van Filips (+1506) – Karel (de latere keizer Karel V), Ferdinand, Isabella, Eleonora, Maria en Catharina -, maar dan onder de hoede van hun tante Margareta van Oostenrijk (die van het beeld aan de Babbelkroeg). De derde generatie koningskinderen die in Mechelen opgroeide, waren de kinderen van Isabella (+1526). Opnieuw onder de vleugels van hun nu groottante Margareta.

In Museum Hof van Busleyden loopt een prachtige expo over het verblijf van al die kinderen in Mechelen. Centraal staan een hele reeks ontroerende portretten van al die jonge prinsen en prinsessen, sommige een bruikleen van de Britse koningin. Die schilderijtjes hadden een heel praktische bedoeling. Ze werden verstuurd naar potentiële koninklijke huwelijkskandidaten voor de prinsjes en prinsesjes (ja, men trouwde toen heel jong), want foto’s en selfies waren er niet.

Je ziet er ook documenten uit het Mechelse stadsarchief, met uitgaven van de stad Mechelen om de kinderen te vermaken of om op zoek te gaan naar de ontsnapte struisvogel van de kleine Karel. Verder nog speelgoed, leerboeken, een kinderharnas (gemaakt voor de elfjarige Karel) en juwelen. Maar ook doodsmaskers en beelden van dode kinderen. Want zelfs koningskinderen stierven vaak heel jong. Net als hun ouders. Maria van Bourgondië werd amper 25 jaar, haar zoon Filips de Schone 28. Het resultaat waren hele of halve wezen.

De expo is aan aanrader. Je krijgt een collectie prachtige schilderen te zien die van over de hele wereld komen. Je beseft hoe belangrijk Mechelen enkele decennia lang wel is geweest (ook op Europees niveau). En hoeveel Mechelen wel te danken heeft aan landvoogdes Margareta van Oostenrijk (1480-1530), wier hart begraven is in de kerk op de Veemarkt. En de audiogids is inhoudelijk erg goed.

2/ Oog in oog met de Romeinen, Gallo-Romeins Museum (Tongeren), tot 1 augustus, 10 euro.

Meer dan 400 jaar (van 50 voor Christus tot ongeveer 350 na Christus) hebben de Romeinen in onze contreien de lakens uitgedeeld. Hun impact was groot. Woorden waarvan we denken dat ze zo Nederlands zijn als maar zijn kan, zijn in feite Latijn, de taal van de Romeinen. Venster (fenestra), zolder (solarium), kelder (cellarium), tafel (tabula), de namen van onze maanden (december is Latijn voor tiende, in de Romeinse kalender was december de tiende maand en begon het jaar op 1 maart).

Rijd je door Haspengouw (de ruime omgeving van Sint-Truiden) dan zie je ze overal staan: tumuli, de heuvels waaronder schatrijke Gallo-Romeinen begraven lagen/liggen. Tongeren (Atuatuca Tungrorum) in het Latijn, was de belangrijkste Romeinse stad in wat vandaag België is. De Romeinse omwalling staat er nog gedeeltelijk.

Een beeld van een jonge keizer Augustus met 21ste-eeuwse ogen. Oog in oog met de Romeinen. Wij bekijken Augustus en hij ons.

Het Gallo-Romeins Museum in Tongeren neemt je mee op reis door deze Romeinse periode. Honderden bruiklenen van het British Museum in Londen geven je een heel goed beeld van hoe de Romeinen leefden, bouwden, hun doden begroeven (er staat daar een prachtige sarcofaag), aten, van cultuur genoten, zich kleedden… Alle aspecten komen aan bod.

Geschreven documenten zijn er nauwelijks (2.000 jaar is een hele lange tijd geleden), maar des te meer juwelen, munten, metalen gebruiksvoorwerpen, marmeren beelden… Een van de belangrijkste homo’s aller tijden, keizer Hadrianus (+138), kan je er bewonderen, net als een heel knap beeld van de jonge keizer Augustus (+14), die van onze gelijknamige maand.

Ook hier dompelt een superbe (weer Latijn) audiogids (opnieuw Latijn) je onder in de wondere wereld van de Romeinen.

3/ De Atlas Maior van Blaeu, Mercatormuseum (Sint-Niklaas), tot 17 juni, 6 euro.

Droom je, net als ik, graag weg bij het doorbladeren van een atlas? Hoe zou plaats x, y of z eruitzien, denk ik dan vaak. Nog leuker zijn oude atlassen, toen de hele wereld nog niet ontdekt was, en de contouren van continenten en eilanden niet zelden met stippellijntjes werden aangegeven.

Zo’n oude atlas kan je gaan bekijken in Sint-Niklaas. Het gaat om de Atlas Maior (de grote atlas) van Johannes Blaeu (uitspraak ‘blau’). Uitgegeven in 1662 is de Maior de mooiste, duurste en grootste atlas die ooit is gepubliceerd. Elf boekdelen, 594 handgekleurde kaarten en meer dan 3.000 bladzijden tekst. Blaeu bundelde alle geografische kennis van zijn tijd.

Een wereldkaart uit de Atlas Maior van Johannes Blaeu. Alaska en Australië waren grotendeels nog onbekend terrein.

Het tentoongestelde exemplaar in Sint-Niklaas werd enkele jaren geleden gekocht door The Phoebus Foundation, de stichting die de kunstcollectie van havenbaas Fernand Huts bevat. Phoebus levert ook enkele van de schilderijen voor de expo in Mechelen.

Veel kijk- en luisterplezier. En vergeet nadien niet een terrasje te doen.

Carl P (30/4/2021)