‘Ik had Russische roulette gespeeld en verloren’

Het rode lintje is het internationale symbool van de strijd tegen aids en hiv.

Deel 3: De diagnose

Twee weken later was ik weer de oude en wilde ik mijn 23ste verjaardag vieren met mijn beste vriend/fuckbuddy. Op mijn handen zat echter een vreemde uitslag die maar niet weg wilde. Mijn huisarts vond het ook bizar. Van uitzicht leek het op gevorderde syfilis, maar dan had de uitslag over mijn hele lichaam moeten zitten en niet enkel op mijn handen. Voor de zekerheid nam ze bloed af.

Op de vrijdag dat ik met mijn beste vriend wilde afspreken voor seks gevolgd door een verjaardagsdiner, belde mijn huisarts me. Ze vroeg of ik meteen op afspraak kon komen omdat er ‘iets positief was teruggekomen’. Op zich leek me dat niet abnormaal. Ik maakte een afspraak voor na mijn werk en voor mijn avondje uit met mijn kameraad.

‘Iets positief’

In de huisartsenpraktijk herhaalde mijn dokter dat er bij mijn laboresultaten ‘iets positief’ was teruggekomen, maar ze weidde niet verder uit. Ik verwachtte dat ze ging toelichten waarop ik juist positief had getest, want ik wist dat ‘positief’ eender welke soa of ziekte kon betekenen. Mijn huisarts zei dat ze zo snel mogelijk een afspraak voor me zou maken bij het Instituut voor Tropische Geneeskunde (ITG). http://www.itg.be/n

Toen ik de woorden hiv-positief hoorde, stroomde het bloed weg uit mijn gezicht. Ik vertoefde in een catatonische toestand waarin mijn brein een tikkeltje achterliep en er weinig tot me doordrong.

Op dat moment gingen alarmbellen af in mijn hoofd. Wat er ook positief was, het kon niet zomaar met antibiotica worden verholpen, want ik moest naar het ITG. Toen begon mijn molen te draaien en kreeg ik een vermoeden van de diagnose.

Ondertussen belde mijn dokter met het ITG, maar raakte ze gefrustreerd omdat er geen arts beschikbaar was op maandag. Toen zei mijn huisarts over de telefoon de woorden die ik nooit zal vergeten: ‘Ik zit hier met een persoon die hiv-positief is. Hij moet absoluut zo snel mogelijk geholpen worden.’

Zelfverwijt

Dan pas hoorde ik de diagnose. Iedereen denkt te weten hoe hij of zij zou reageren. Ik dacht altijd dat ik in tranen zou uitbarsten. Maar toen ik die woorden hoorde, stroomde alleen het bloed weg uit mijn gezicht. Ik vertoefde in een catatonische toestand waarin mijn brein een tikkeltje achterliep en er weinig tot me doordrong.

JVG had het punt bereikt vanwaar terugkeren niet meer mogelijk was.

Ik herinner me dat ik met een mompelend stemmetje antwoordde op de vragen van mijn huisarts. Bij het buitengaan zei ze nog: ‘Ik weet het, het is niet leuk.’ Cynisch antwoordde ik: ‘Dat is een understatement.’

Het gevoel was zelfverwijt. Ik gaf mezelf de schuld van mijn besmetting (en vaak nog altijd). Wie anders kon ik iets verwijten? Iemand had gelogen over zijn status of was zonder het te weten drager van het virus en heeft me besmet. Maar ik had voor bareback gekozen. Ik had die mannen me zonder condoom laten neuken en volspuiten en deed bij hen hetzelfde. Ik nam chems en ging naar groepsfeestjes waar een hele reeks mannen dat deed en vice versa.

Domme gans, wat had ik mezelf aangedaan? Ik kende de risico’s goed genoeg. Toch nam ik ze. Telkens ik naar de huisarts of het ITG ging voor een soa-onderzoek, hamerde mijn moeder op condoomgebruik. Maar ik wilde niet luisteren. Ik had Russische roulette gespeeld en verloren.

Ik had een punt bereikt vanwaar terugkeren niet mogelijk was. Mijn diagnose op 29 september 2017 deelde mijn leven in tweeën: vanaf dan zou er een deel van mijn leven zijn vóór hiv en een deel mét hiv. Er was een einde gekomen aan mijn onschuld. De speeltijd was voorbij. Ik kon niet zorgeloos verder blijven leven, want hiv zou altijd bij me zijn en ik zou op verschillende vlakken altijd moeten opletten. Ik moest nu beslissen hoe ik dat tweede deel van mijn leven zou invullen.

Ik liet mijn beste vriend weten dat we die avond geen seks konden hebben, maar dat ik hem wel wilde zien. Hij was de eerste persoon tegen wie ik vertelde dat ik hiv-positief was. Hij reageerde bedroefd en geschokt, maar stelde me gerust dat hiv dankzij de verbeterde medicatie geen doodvonnis meer is.

Ik had die mannen me zonder condoom laten neuken en volspuiten en deed bij hen hetzelfde. Ik nam chems en ging naar groepsfeestjes waar een hele reeks mannen dat deed en vice versa.

Ik lag in zijn zetel naar het plafond te staren met mijn hoofd in zijn schoot. Wat hij zei, wist ik wel omdat ik genoeg poz & undetectable mannen kende, maar het hielp dat hij me daaraan herinnerde. Het sterkte me in de overtuiging dat ik iets moest doen nu ik hiv-positief was, dat er iets moest veranderen.

Heb je vragen voor JVG, stuur dan een (anonieme) mail naar carl.pansaerts@telenet.be

Volgende zondag: ‘Ik was bang dat mijn moeder me op straat zou zetten.’

Tekst: JVG (juni 2020), eindredactie Carl P